De zoute zee slaakt een diepe zilte zucht. Boven het vlakke land trilt stil de warme lucht. He! iemand slaat soms onverwacht maar zeker op de vlucht. Alarmfase Twee is hier nauwelijks nog berucht. Maar men weet het niet En zwijgt van wat men hoort en ziet. Hier aan de kust, de Zeeuwse kust Waar de mensen onbewust. Zin in mosselfeesten krijgen En van eten slechts nog zwijgen. Als ze zat zijn en voldaan En weer rustig slapen gaan. Hier aan de kust, de Zeeuwse kust Waar een ieder onbewust. In het Duits wordt aangesproken. Waar de ketting is gebroken En alle schepen zijn verbrand. Maar er is niets aan de hand. Vlissingen ademt zwaar en moedeloos vannacht. De haven is verlaten,want er is nog maar een vracht En die moet in het donker buitengaats worden gebracht. Gedenkt de goede tijden van zuiverheiden kracht. Maar men weet het niet En zwijt van wat men hoort en ziet. Hier aan de kust, de Zeeuwse kust Waar de zomer onbewust. Met een noodgang wordt genoten. En waar wild en onverdroten Iedereen zijn gang kan gaan. Tot men zat is en voldaan Hier aan de kust, de Zeeuwse kust. Waar de liefde van de lust Steeds maar weer zal gaan verliezen. Omdat ze nooit kan kiezen Tussen goed en niet zo kwaad. Maar dat is zoals het gaat.