Ik liep tot ik zijn ogen zag, ik zie ze nog voor mij
Vol donkerblauw verlangen waren zij
Hij liet zich zomaar vangen aan een klein gebaar van mij
En veel te veel tesamen waren wij
De dagen gingen voorbij en altijd zei hij
Er is niemand, niemand, niemand zei hij
Er is niemand, niemand, niemand zoals wij
De dagen werden maanden en twee namen werden één
Ons onderscheid vervaagde en verdween
We leefden en we lachten en we hadden elkaar lief
De buitenwereld zag ons collectief
De jaren gingen voorbij en altijd zei hij
Er is niemand&. Niemand zoals wij