Er viel een hete schaduw over het strand Die depressie had de zon dus toch gevangen De wind bleef onder het wolkendeksel hangen De dag bleef stilstaan tussen een en twee
Vanille ijs smolt in haar bruine hand Ze likte langzaam met een koel verlangen Ze had nog zilte parels op haar wangen Ze bracht de golven in haar haren mee
En in haar ogen de sterren van de zee In haar schelp van stilte zocht ik gaten Probeerde mij met haar te laten praten Ik keek naar boven en had geen idee
Vier cijfers vormden een reclamevlucht Toen hing er eau-de-cologne in de lucht Haar kleine wrede hand liet mij niet vrij De regen deed me weer naar zee verlangen Haar golven hielden mij opnieuw gevangen Het ochtendblad nam ik mee, het was van mij
Steeds verder werd ik weggesleurd van het strand De geur van eau-de-cologne woei van het land