Ik zei tegen mijn huishouden: komaan we gaan op trip Terug naar de natuur en zonder luxe, dat is hip We trekken ons diep terug in één of andere wildernis Akkoord zei onze kleinste als er maar wifi is Als er daar maar wifi is
De bomma is gestorven, zei ik, spijtig maar dat mag Dat overkomt wel vaker mensen op hun oude dag Pech, zei onze jongste, ’k zal de bomma Skypen dan In de hemel is er vast wel wifi dus dat kan Vast wel wifi dus dat kan
Of dat wel zo is ’k zou het niet weten Ik hoor liever tot de club der digibeten Ik heb nooit de indruk dat ik echt veel mis Als er ergens weinig wifi is Ergens weinig wifi is
Het nieuwste lief van onze dochter belde aan de deur Ik wil flexibel zijn, ik haat mezelf als ik zeur Maar zijn allereerste woorden vond ik toch een raar begin Wat is hier de wifi-code was zijn eerste zin ’k Dacht die komt er nooit meer in
De wifi-code, ’k zou het echt niet weten Ik hoor liever tot de club der digibeten De wifi-code: werkelijk geen idee Ik zoek zelfs m’n heil niet in 4G Zelfs m’n heil niet in 4G
Ons land is klein maar prachtig Maar het wordt spijtig genoeg Vooral verenigd door de nationale voetbalploeg En schieten ze tekort daar op het heilig gras Weet dan zeker dat er daar te weinig wifi was Veel te weinig wifi Veel te weinig wifi Veel te weinig wifi was