Chipperskind, schipperskind Moeder zet de koffie, hangt de was in de wind Vader stuurt het schip, zet het nooit op een klip En ik ging lekker spelen op het achterschip Toen was ik opeens zes jaar Dus moest het maar, ook al was het zwaar Vader hees de auto op straat En ik moest naar dat enge internaat
Inderdaad naar het internaat Waar je ouders en de roef en de scheepshond Woef absent zijn Owowo nare rare internaat Waar de eerste weken nog zo stroef en onbekend zijn Maar het went al gauw in de zaal en in het klaslokaal En je vrienden zijn er altijd allemaal
Schipperskind, schipperskind En wat ik van mijn ouders zo geweldig vind: In Duisburg of Antwerpen ligt het schip Maar ze stappen in de auto en ze maken de trip En daar staan ze in de gang Moeder zoent me, pa knijpt in m'n wang Het weekend ben ik bij hun aan boord En zondags ga ik terug zoals het hoort
Inderdaad naar het internaat Waar je kamer, je pick-up en je stapelbed present zijn Owowo ouwe trouwe internaat Waar de leiders van de groep zo jofel en bekend zijn En je voelt je thuis in de zaal en in het klaslokaal En je vrienden zijn er altijd allemaal
Ben geboren als een schipperskind Het eindigt vaak zoals 't begint Iedereen gaat van school, maar later Zie je elkaar weer op het water En op je dek speelt in de wind je schipperskind Schipperskind, schipperskind