Een koude morgen, kwart over twee En in een bed vecht een vrouw hard voor haar baby Het is haar eerste en elke wee Snijdt door haar heen maar ze denkt slechts aan haar baby Zij houdt de spijlen krampachtig vast Dan een zacht huilen, de moeder lacht en luistert Het kind is daar voor de eerste sprong in het duister Een maandagmorgen, vijf over acht Hij ziet het schoolplein en voelt z'n knieen knikken De eerste schooldag en hij zegt zacht 'Ik wil naar huis', maar moeder hoort niets van zijn snikken Want hij's al zes, de baas over vriendjes Het echte schoffie maar diep in zijn hartje huist er Paniek en angst voor die grote sprong in het duister Zomaar een morgen, kwart over acht Ze is net achttien en zij gaat 't hun vertellen Zij wil 't huis uit want buiten wacht De wereld en zij kan het zonder thuis ook stellen Er komt verzet en haar moeder huilt nog Maar vader weet al dat zij toch niet naar hem luistert Een beetje bang waagt zij dan de sprong in het duister Een mooie morgen, kwart over tien Hij in het grijs en zij in een wolk van tule Zo vele vrienden kwamen hen zien Zij kregen alles van fonduestel tot pendule Er werden tranen weggeveegd Op het moment dat het ja-woord werd gefluisterd De dag was mooi voor een nieuwe sprong in het duister Een wintermorgen, kwart over elf En in de verte luiden zwaar de bronzen klokken En ieder staat daar in zichzelf De zwarte aarde wordt al wit onder de sneeuwvlokken Het is een afscheid voor altijd en De wind beroerd de hoge bomen en dan ruist er Iets als een groet bij de laatste sprong in het duister