Een gek liep op straat In zijn nachtgewaad En kon het met zichzelf goed vinden Hij zong zijn eigen lied Hij sloeg zijn eigen maat En liet zich door de wereld niet binden Hij danste zijn eigen vrolijke dans En droeg op zijn hoofd een bloemenkrans Hij zong in de wolken Hij zong in de wind Je kon hem al van verre horen Hij plukte viooltjes Voor ieder kind Hij liet zich door geen mens verstoren De kinderen lachten en gaven hem een douw Maar hij zei: Ik ben de koning voor jou Hij zong in de sloppen En stegen van de stad In de buurten waar mensen hem kenden De een gaf hem dit En de ander gaf hem dat Omdat ze zijn liedjes herkenden Hij ging nergens heen en hij kwam nergens vandaan Je zag hem komen en je zag hem weer gaan Ver van onze wereld Ver van ons verdriet Ver van ons dagelijks leven En daarom is gek zijn Zo gek nog niet Dat geluk is niet een ieder gegeven Kijk hoe hij loopt, hoe hij danst op de straat Met zijn bloemenkrans, in zijn nachtgewaad